In de naoorlogse periode stond Nederland voor grote ruimtelijke uitdagingen: de wederopbouw, bevolkingsgroei en toenemende verstedelijking vroegen om duidelijke regels en planning. Om die reden werd in 1965 de Wet op de ruimtelijke ordening (WRO) ingevoerd. Deze wet bepaalde decennialang hoe Nederland werd ingericht: van woonwijken en bedrijventerreinen tot natuurgebieden en infrastructuur.
In deze blog lees je wat de Wet op de ruimtelijke ordening 1965 inhield, hoe ze werkte, en waarom ze uiteindelijk is vervangen door modernere wetgeving zoals de Omgevingswet.
De Wet op de ruimtelijke ordening, afgekort WRO, trad op 1 januari 1965 in werking. De wet regelde hoe de fysieke ruimte in Nederland werd gepland en ingericht. Gemeenten, provincies en het Rijk kregen hierin elk hun eigen taak.
Het doel was om via bestemmingsplannen structuur en duidelijkheid te bieden bij het bouwen en ontwikkelen van ruimtelijke projecten. Hiermee werd ongecontroleerde groei of wildgroei van bebouwing voorkomen.
Na de Tweede Wereldoorlog groeide Nederland snel. De verstedelijking, economische groei en mobiliteit namen sterk toe. Tegelijkertijd was er behoefte aan natuurbehoud, bescherming van landbouwgrond en overzichtelijke stedenbouw.
De WRO 1965 bracht voor het eerst op landelijke schaal structuur in ruimtelijke besluitvorming. Ze bood:
Regie op woningbouw en infrastructuur
Bescherming tegen ongewenste ontwikkelingen
Een kader voor gemeentelijk en provinciaal beleid
De basis voor planologische procedures
De WRO introduceerde een aantal instrumenten die decennialang bepalend waren voor het ruimtelijke beleid:
Op rijksniveau konden structuurschema’s worden opgesteld. Hierin werd vastgelegd hoe Nederland zich op lange termijn moest ontwikkelen qua ruimtegebruik.
Provincies maakten streekplannen, waarin regionale keuzes en ontwikkelingsrichtingen werden vastgelegd. Deze plannen vormden het kader voor gemeentelijke besluitvorming.
Gemeenten waren verplicht om voor hun grondgebied bestemmingsplannen op te stellen. Hierin stond per perceel wat wel en niet was toegestaan: wonen, werken, landbouw, recreatie, enzovoort.
Een bestemmingsplan had juridische kracht: alleen als een bouwproject binnen het plan paste, kon een bouwvergunning worden verleend.
De WRO maakte samenwerking en afstemming tussen verschillende bestuurslagen verplicht. Zo werd beleid op nationaal, regionaal en lokaal niveau beter op elkaar afgestemd.
De Wet op de ruimtelijke ordening 1965 heeft Nederland in belangrijke mate gevormd. Dankzij deze wet:
Ontstonden overzichtelijke woonwijken en bedrijventerreinen
Werden natuur en landschap beter beschermd
Werd bouwen in het buitengebied aan regels gebonden
Kreeg Nederland een reputatie van doordachte ruimtelijke planning
De WRO maakte ook participatie mogelijk: burgers konden reageren op bestemmingsplannen en bezwaar maken bij de rechter.
Hoewel de WRO 1965 lange tijd goed functioneerde, raakte ze in de loop der jaren verouderd. De samenleving veranderde, projecten werden complexer en het aantal betrokken partijen nam toe. De wet bood te weinig flexibiliteit voor moderne ruimtelijke vraagstukken zoals:
Duurzaamheid en energietransitie
Klimaatadaptatie
Snelle stedelijke vernieuwing
Participatie van burgers en bedrijven
In 2008 werd de wet herzien (WRO 2008), maar ook die volstond uiteindelijk niet. Daarom werd in 2024 de Omgevingswet aangenomen, die vanaf 2025 in werking treedt. Deze wet vervangt de WRO en bundelt tientallen wetten op het gebied van ruimte, milieu en bouwen.
De Omgevingswet verschilt op een aantal punten fundamenteel van de WRO:
Aspect | WRO 1965 | Omgevingswet 2025 |
---|---|---|
Aantal wetten | Eén wet voor ruimtelijke ordening | Bundelt ruim 26 wetten |
Focus | Bestemmingsplannen en procedures | Integrale aanpak van ruimte, milieu en water |
Participatie | Beperkt | Verplicht en structureel |
Flexibiliteit | Lage flexibiliteit | Meer ruimte voor maatwerk |
Digitalisering | Beperkt | Centraal digitaal omgevingsloket |
De WRO 1965 laat zien dat ruimtelijke ordening met visie en regie mogelijk is. Het zorgde voor duidelijkheid en orde in een tijd van snelle groei. Veel ruimtelijke structuren van nu – zoals vinexwijken, bedrijventerreinen, snelwegen en natuurgebieden – zijn te danken aan deze wet.
Tegelijkertijd leert de geschiedenis ons dat wetgeving moet meebewegen met maatschappelijke ontwikkelingen. Vandaar de overstap naar de meer flexibele en integrale aanpak van de Omgevingswet.
Plaats dan vandaag nog geheel GRATIS uw woningen op woning-unie.eu