In 2013 is de wetgeving rondom hypotheken en hypotheekrenteaftrek in Nederland flink veranderd. Nieuwe hypotheken moeten sindsdien aan strengere voorwaarden voldoen om in aanmerking te komen voor renteaftrek. Toch is er een uitzondering: het overgangsrecht. In deze blog leggen we uit wat het overgangsrecht voor aflossingsvrije hypotheken inhoudt, wat daarover in de wet (wetsartikel) staat en wat dat betekent voor jouw belastingaftrek.
Bij een aflossingsvrije hypotheek betaal je tijdens de looptijd alleen rente. Je lost de hoofdsom pas aan het einde van de looptijd af, bijvoorbeeld bij verkoop van de woning. Deze hypotheekvorm was vóór 2013 zeer populair vanwege de lage maandlasten en volledige renteaftrek.
Vanaf 1 januari 2013 mogen alleen nieuwe hypotheken met een annuïtaire of lineaire aflosvorm in aanmerking komen voor hypotheekrenteaftrek. Dit betekent dat je verplicht jaarlijks moet aflossen om renteaftrek te behouden. Aflossingsvrije hypotheken zijn dus niet langer fiscaal aantrekkelijk voor nieuwe gevallen.
Om te voorkomen dat bestaande hypotheken ineens niet meer aftrekbaar zouden zijn, is er een overgangsregeling (overgangsrecht) opgenomen in de wet. Dit houdt in:
Heb je vóór 1 januari 2013 een aflossingsvrije hypotheek afgesloten?
En gebruik je die lening voor je hoofdverblijf (eigen woning)?
Dan mag je de rente blijven aftrekken, ondanks dat de hypotheekvorm niet voldoet aan de nieuwe eisen.
Het overgangsrecht is vastgelegd in de Wet inkomstenbelasting 2001. Het relevante artikel is:
Artikel 3.119a, lid 1 en lid 3 Wet inkomstenbelasting 2001
Daarin staat samengevat:
Dat rente alleen aftrekbaar is als de lening annuïtair of lineair wordt afgelost binnen 30 jaar (lid 1)
Maar dat voor bestaande hypotheken van vóór 1 januari 2013 deze eis niet geldt (lid 3 – overgangsrecht)
In lid 3 staat letterlijk:
“Lid 1 is niet van toepassing op een eigenwoningschuld die op 31 december 2012 reeds bestond.”
Dat betekent: bestaande (aflossingsvrije) hypotheken behouden hun renteaftrek, zolang je de voorwaarden van het overgangsrecht niet schendt.
Je verliest het recht op renteaftrek als:
Je de aflossingsvrije hypotheek verhoogt na 1 januari 2013
Je de hypotheek oversluit naar een andere geldverstrekker zonder behoud van overgangsvoorwaarden
Je de lening gebruikt voor een ander doel dan de aankoop, onderhoud of verbetering van de woning
Je de woning verhuurt of als tweede woning gebruikt
Dan geldt het overgangsrecht niet meer en moet je voldoen aan de nieuwe aflossingsverplichting om renteaftrek te behouden.
Vóór 2013 afgesloten hypotheek
In 2011 sloot je een aflossingsvrije hypotheek af van €200.000 voor je koopwoning. Je hebt sindsdien niets aan de lening veranderd.
→ De rente is volledig aftrekbaar onder het overgangsrecht.
Verhoging in 2024 met €50.000
Je gebruikt het extra geld voor een verbouwing.
→ De oorspronkelijke €200.000 valt onder het overgangsrecht (renteaftrek mogelijk). Het extra bedrag van €50.000 valt buiten het overgangsrecht en is niet aftrekbaar, tenzij je het aflost via een annuïtair of lineair schema.
De Belastingdienst controleert automatisch of je recht hebt op renteaftrek. Daarbij wordt gekeken naar:
Datum van afsluiten hypotheek
Hypotheekvorm
Bedrag en bestemming van de lening
Wijzigingen in de leningsovereenkomst
Zorg dus dat je oude contracten goed bewaart én wijzigingen vastlegt. Twijfel je? Raadpleeg een hypotheekadviseur of fiscalist.
Onderdeel | Overgangsrecht |
---|---|
Hypotheek vóór 2013 | ✔ Rente aftrekbaar (ook aflossingsvrij) |
Hypotheek ná 2013 | ⌠Alleen aftrek bij annuïtair/lineair |
Hypotheek verhoogd ná 2013 | ⌠Geen renteaftrek voor verhoging |
Wettelijke basis | Artikel 3.119a lid 3 Wet IB 2001 |
Het overgangsrecht voor aflossingsvrije hypotheken biedt duidelijkheid én voordeel voor huizenbezitters met een oudere lening. Zolang je binnen de regels blijft, kun je profiteren van renteaftrek – ondanks de strengere eisen voor nieuwe hypotheken. Raadpleeg het wetsartikel bij twijfel, en voorkom verlies van fiscale voordelen
Plaats dan vandaag nog geheel GRATIS uw woningen op woning-unie.eu